Wanneer Gert en Harry in Blantyre uit het vliegtuig stappen, worden ze meteen verwelkomd met iets dat hun hele reis zal kleuren: de enorme behulpzaamheid van de Malawiërs. Nog vóór ze tijd hebben om hun eerste indrukken te verwerken, staan er al mensen klaar om te helpen de veel te vele koffers in een veel te klein busje te proppen. Het is hun introductie tot een land waar gastvrijheid en vriendelijkheid vanzelfsprekend zijn — en waar tegelijkertijd niets écht vanzelfsprekend is.
Een missie met hout, beton en veel improvisatie
Beiden vertrekken met hetzelfde doel: iets doen dat blijvend waarde heeft voor de stichting. Harry wil graag iets tastbaars bijdragen aan de nieuwe kliniek en komt met het idee voor een tafeltennistafel, zodat jongeren van het behandelcentrum een vaste sportplek krijgen. Het idee voor het kippenhok ontstaat in overleg met Sharlon en lijkt in eerste instantie een redelijk behapbare uitdaging.
In Nederland bedenken ze alvast hoe alles eruit moet komen te zien, maar zoals Gert zegt: “De praktijk heeft uiteindelijk bepaald hoe het is geworden.” En die praktijk blijkt nét iets anders dan een gemiddelde bouwplaats in Nederland.

Bouwen in Malawi: wanneer niets recht is
Het avontuur begint al bij de materialen: krom hout, grind met keien van vijf centimeter, en een grond die zo hard is dat zelfs een simpele fundering uitgraven een halve dagtaak wordt. Daarbij komen dagen zonder stroom en water, waardoor ze zelfs een 200-liter vat moeten vullen om niet halverwege het betonstorten droog te vallen.
Toch blijven ze bouwen. Met schroeven uit Nederland, het gereedschap dat Stichting Bouwen beschikbaar stelt, en vooral met veel geduld en creativiteit. Want improviseren wordt geen keuze, maar een werkwijze. En juist daardoor geeft elk stapje vooruit enorm veel voldoening.
Gert vat het droog samen: “Geen plank of balk was recht.”
Harry voegt toe: “Niks ging zoals je het vooraf bedenkt — maar er is altijd een oplossing.”

De tafeltennistafel: bloed, zweet en blauwe betonverf
De tafeltennistafel wordt het project dat hen het meest opzweept — letterlijk. In Nederland bedachten ze nog twee losse bladen te maken, maar omdat er in Malawi nergens een vlakke bekistingsplaat te vinden is, moet alles ter plekke anders. Het blad wordt direct op de gemetselde voet gestort en daarna zo vlak mogelijk afgereid. Schuren, schilderen, improviseren — en uiteindelijk staat er een tafel die staat als een huis.

Leven in Malawi: lessen in eenvoud
Werken in Mzuzu leert hen meer dan alleen bouwen. Stromend water en elektriciteit blijken luxe. Brandstof tanken is geen vanzelfsprekendheid. En toch zien ze overal tevredenheid, veerkracht en vriendelijkheid. Harry zegt het misschien wel het mooist: “Je hoeft niet rijk te zijn om een gelukkig leven te hebben.”
Gert ontdekt hetzelfde: dat dingen die thuis heel gewoon zijn, hier helemaal niet vanzelf komen — en dat mensen toch vol warmte en humor in het leven staan.
Ontmoetingen die blijven hangen
Tussen het werken door zien ze ook het land. Olifanten op een paar meter afstand tijdens de safari zijn indrukwekkend, maar niet het hoogtepunt. Dat zijn juist de ontmoetingen met mensen.
De rondleiding door één van de armere wijken raakt hen beiden diep. Het uitdelen van shirts aan kinderen ontroert Harry. En de opening van de kliniek — waar ze met eigen ogen zien waarvoor ze gekomen zijn — maakt een blijvende impact. Voor Harry het moment waarop hij voelt dat “geven mooier is dan krijgen”, voor Gert een ervaring die hij “nooit meer zal vergeten”.

Een land om in je hart te sluiten
Malawi verrast hen in alles: de schoonheid van het land, de armoede die ernaast bestaat, maar vooral de eindeloze vriendelijkheid. Iedereen groet elkaar. Iedereen helpt elkaar. En dat maakt dat het werk, de hitte, de kromme planken en de harde grond het allemaal waard zijn geweest.
